La province de Liège, représentée par la députation permanente du conseil provinc
ial, invoque, en sa qualité de personne morale de droit public ayant en charge la défense et la sauvegarde de l'intérêt provincial,
un intérêt moral à agir en annulation du décret entrepris « dans la mesure où, en octroyant une " prime à l'incivisme" , celui-ci bafoue la mémoire de celles et ceux qui, en province de Liège, ont, pendant la guerre, payé, parf
ois de leur vie, un lourd tribut à ...[+++]la défense des libertés ».
De provincie Luik, vertegenwoordigd door de bestendige deputatie van de provincieraad, beroept zich in haar hoedanigheid van rechtspersoon van publiek recht, belast met de verdediging en de vrijwaring van het provinciaal belang, op een moreel belang om de vernietiging van het bestreden decreet te vorderen « in zoverre dat decreet, door een premie toe te kennen wegens incivisme, de nagedachtenis bekladt van al diegenen die, in de provincie Luik, tijdens de oorlog een zware tol hebben betaald voor de verdediging van de vrijheden, en soms zelfs hun leven daarvoor hebben opgeofferd ».