Par leur premier moyen, les parties requérantes font grief aux dispositions qu'elles attaquent d'étendre aux avocats le champ d'application de la loi du 11 janvier
1993 relative à la prévention de l'utilisation du système financier aux fins du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme : d'une part, elles estiment que le législateur a, en visant les avocats, porté une atteinte injustifiée aux principes du secret professionnel et de l'indépendance de ceux-ci, violant par là les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés avec les ar
ticles 6 et 8 de la Convention ...[+++] européenne des droits de l'homme, avec les principes généraux du droit en matière de droits de la défense et avec l'article 6, § 2, du Traité sur l'Union européenne; d'autre part, elles considèrent que les dispositions manquent de clarté, de sorte que les avocats ne seraient pas en mesure de déterminer clairement dans quelles circonstances la loi leur est applicable, ce qui serait constitutif d'une violation des articles 12 et 14 de la Constitution, combinés avec l'article 7 de la Convention européenne des droits de l'homme.In hun eerste middel klagen de verzoekende partijen aan dat de door hen bestreden bepalingen het toepassingsgebied van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme uitbreiden tot de advocaten : enerzijds, zijn zij van mening dat de wetgever, door de advocaten te beogen, op onverantwoorde wijze afbreuk heeft gedaan aan de beginselen van het beroepsgeheim en van hun onafhankelijkheid, waardoor de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de algemene rechtsbeginselen inzake de rechten van de verdediging en met artikel 6, lid 2, van het Verdrag
...[+++]betreffende de Europese Unie, zouden zijn geschonden; anderzijds, zijn zij van mening dat de bepalingen onvoldoende duidelijk zijn, zodat de advocaten niet in staat zouden zijn duidelijk uit te maken in welke omstandigheden de wet op hen van toepassing is, waardoor de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, zouden zijn geschonden.