Le Conseil d'Etat interroge la Cour sur la compatibilité de l'article 7 de la loi du 16 mars 2000 précitée, tel qu'il a été remplacé par l'article 13 de la loi du 10 jan
vier 2010 précitée, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou combinés avec le principe de sécurité juridique, en ce que cette disposition s'applique de la même manière, d'une part, aux candidats militaires du cadre actif qui s'étaient engagés à l'armée sous l'empire de la loi ancienne et qu
i avaient (première question préjudicielle) ou no
n (seconde ...[+++] question préjudicielle) déjà obtenu soixante crédits à l'Ecole royale militaire au moment de l'entrée en vigueur de la disposition en cause et, d'autre part, aux candidats militaires du cadre actif qui se sont engagés après l'entrée en vigueur de la disposition en cause et en ce que le remboursement partiel concerne indistinctement les traitements perçus par le candidat militaire avant et après l'entrée en vigueur de la disposition en cause.De Raad van State stelt aan het Hof vragen over de bestaanbaarheid van artikel 7 van de voormelde wet van 16 maart 2000, zoals het is vervangen bij artikel 13 van de voormelde wet van 10 januari 2010, met de artikelen 10 en 11 van
de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het beginsel van rechtszekerheid, in zoverre die bepaling op dezelfde manier geldt, enerzijds, voor de kandidaat-militairen van het actief kader die in het leger dienst hadden genomen onder de gelding van de vroegere wet en die, op het ogenblik van de inwerkingtreding van de in het geding zijnde b
epaling, al (eerste prejudiciële ...[+++] vraag) dan niet (tweede prejudiciële vraag) reeds 60 studiepunten hadden behaald in de Koninklijke Militaire School, en, anderzijds, voor de kandidaat-militairen van het actief kader die dienst hebben genomen na de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling, en in zoverre de gedeeltelijke terugbetaling zonder onderscheid betrekking heeft op de wedden die een kandidaat-militair heeft ontvangen vóór en na de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling.