4. L'article 69, alinéa 3, de la loi sur les accidents du travail - dans l'interprétation selon laquelle le droit à une allocation ne se prescrit pas, pour autant que le droit à une indemnité pour accident du travail ne soit pas prescrit, mais que la prescription ne frappe que les périodes de paiement qui remontent à plus de trois ans - viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dans la mesure où il implique une différence de traitement, parce que la demande de l'allocation (visée à l'article 27bis, dernier alinéa) pour l'aggravation définitive intervenant après le délai de révision ne bénéficie pas - contrairement aux demandes des autres allocations mentionnées dans les articles 27ter et 27quater - de cette modalité favorable en m
...[+++]atière de prescription, puisque - bien que cette modalité s'applique aux allocations visées à l'article 27bis, dernier alinéa - il n'existe pas, dans ce cas, d'action principale et qu'il ne s'agit pas non plus d'une allocation accordée sur des indemnités afférentes à des périodes se situant 'avant le règlement de l'accident du travail par accord entériné ou par une décision judiciaire coulée en force de chose jugée ou avant la révision visée à l'article 72', de sorte que la demande en question subirait néanmoins le régime de l'article 69, alinéa 1 ?4. Schendt art. 69, derde lid Arbeidsongevallenwet - in de interpretatie dat het recht op een bijslag niet verjaart voor zover het recht op een arbeidsongevallenvergoeding niet verjaard is, maar dat de verjaring alleen geldt voor de betalingsperiodes die meer dan drie jaar oud zijn - artikel 10 en 11 van de Grondwet waar het een verschillende behandeling inhoudt doordat de vordering voor de bijslag voor de blijvende verergering na de herzieningstermijn (bedoeld in artikel 27bis laatste lid) - anders dan de andere bijslagen vermeld in art. 27ter
en 27quater - deze gunstige verjaringsmodaliteit niet heeft doordat er - hoewel toepasselijk o
...[+++]p de in art. 27bis, laatste lid bedoelde bijslagen - in dit geval geen hoofdvordering bestaat en hij ook geen bijslag is die toegekend wordt op vergoedingen voor periodes die gelegen zijn 'voor de regeling van het arbeidsongeval bij een bekrachtigde overeenkomst of bij een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing, of voor de in artikel 72 bedoelde herziening', waardoor deze vordering toch het regime van art. 69, eerste lid zou ondergaan ?