Les propositions de loi en question suppriment toutefois un obstacle pour tous les mineurs qui n'ont pas l'audace ou les possibilités de comparaître devant un juge, pour autant qu'ils soient capables de se forger une opinion (« capacité d'avoir sa propre opinion » contre « capacité de discernement » cette dernière notion suppose en effet que l'on puisse évaluer les conséquence de ses actes).
De betreffende wetsvoorstellen nemen echter een hinderpaal weg voor alle minderjarigen die het lef niet hebben of de mogelijkheden niet krijgen om bij een rechter terecht te komen, voor zover zij in staat zijn een eigen mening te vormen (« eigen mening vormen » versus « over een onderscheidingsvermogen beschikken » dit laatste veronderstelt immers dat men de gevolgen van hetgeen men doet kan inschatten).