4. plaide en faveur d'un usage élargi de l'informatique et de la vidéoconférence, assorti d'un système de messagerie électronique sécurisé, lequel devrait constituer le moyen ordinaire pour transmettre les preuves; observe que, dans leurs réponses à un questionnaire adressé par la conférence de La Haye, certains États membres mentionnent des problèmes liés à la compatibilité des liaisons vidéo, et considère que ceux-ci devraient être pris en charge dans le cadre de la stratégie européenne en matière d'e-Justice;
4. pleit voor een uitgebreid gebruik van informatietechnologie en videoconferenties, gekoppeld aan een veilig systeem voor het versturen en ontvangen van e-mails, hetgeen te zijner tijd de gangbare manier van het versturen van verzoeken om bewijsverkrijging zou moeten worden; stelt vast dat enkele lidstaten in hun antwoord op de door de Conferentie van Den Haag verstuurde vragenlijst melden dat er problemen zijn met de verenigbaarheid van videoverbindingen en is van mening dat dit in het kader van de Europese e-justitiestrategie moet worden aangepakt;