70 S’agissant de la violation de l’article 27, paragraphe 3, de la réglementation FID, le requérant considère que, contrairement à ce qu’impose cette disposition, le secrétaire général avait, sans avoir consulté les questeurs au préalable, acquis la certitude, dès sa décision du 26 février 2003 (voir point 41 ci-dessus), que la somme de 176 516 euros avait été indûment versée.
70 Wat de schending van artikel 27, lid 3, van de Regeling kosten en vergoedingen betreft, meent verzoeker dat de secretaris-generaal in strijd met wat deze bepaling voorschrijft, al bij zijn besluit van 26 februari 2003 (zie punt 41 hierboven), zonder eerst met de quaestoren te hebben overlegd, tot de overtuiging was geraakt dat het bedrag van 176 516 euro ten onrechte was betaald.