En autorisant l'administration à s'ingérer dans la vie privée du contribuable en vue d'établir la situation patrimoniale de celui-ci afin d'assurer le recouvrement de l'impôt, sans l'obliger à respecter les conditions prévues aux articles 322, §§ 2 à 4, et 327, § 3, du CIR 1992, l'article 7 de la loi du 7 novembre 2011 traite de manière différente les contribuables, selon qu'une atteinte à leur vie privée intervient au moment de l'établissement de l'impôt ou au moment du recouvrement de celui-ci.
Door de administratie toe te staan zich te mengen in het privéleven van de belastingplichtige teneinde zijn vermogenssituatie vast te stellen om de invordering van de belasting te verzekeren, zonder haar ertoe te verplichten de voorwaarden bepaald in de artikelen 322, §§ 2 tot 4, en 327, § 3, van het WIB 1992 na te leven, behandelt artikel 7 van de wet van 7 november 2011 de belastingplichtigen op een verschillende manier naargelang hun privéleven wordt aangetast op het ogenblik van de vestiging van de belasting dan wel op het ogenblik van de invordering ervan.