Par son arrêt n° 151/2016 du 1 décembre 2016, la Cour a jugé que, en supprimant l'assujettissement inconditionnel à l'impôt des personnes morales de l'ensemble des structures de coopération, et en réglant le passage de ces structures vers l'assujettissement à l'impôt des sociétés, l'autorité fédérale ne rendait pas exagérément difficile l'exercice par la Région flamande de sa compétence relative aux associations de communes.
Bij zijn arrest nr. 151/2016 van 1 december 2016 heeft het Hof geoordeeld dat, door de onvoorwaardelijke onderwerping aan de rechtspersonenbelasting van alle samenwerkingsverbanden af te schaffen en door de overgang van die samenwerkingsverbanden naar de onderwerping aan de vennootschapsbelasting te regelen, de federale overheid de uitoefening, door het Vlaamse Gewest, van zijn bevoegdheid met betrekking tot de verenigingen van gemeenten niet overdreven moeilijk maakte.