« Dans tous les interrogatoires et les auditions de l'information et de l'instruction ainsi que devant les juridictions d'instruction et les juridictions de jugement, la personne suspectée, l'inculpé, le prévenu, l'accusé, la personne lésée, la partie civile et la partie civilement responsable font respectivement usage de la langue de leur choix pour toutes leurs déclarations».
« In alle ondervragingen en verhoren van het vooronderzoek en van het onderzoek, alsmede voor de onderzoeks- en vonnisgerechten, gebruiken de verdachte, de inverdenkinggestelde, de beklaagde, de beschuldigde, de benadeelde, de burgerlijke partij en de burgerrechtelijk aansprakelijke partij de taal van hun keuze voor al hun verklaringen».