« Art. 4. Le président de l'Office médico-légal est nommé par le Roi, sur proposition du ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, pour un terme renouvelable de cinq ans, parmi les médecins ayant au moins dix ans de pratique et pouvant justifier d'une compétence particulière en matière d'expertises médico-légales.
« Art. 4. De voorzitter van de Gerechtelijk-Geneeskundige Dienst wordt, op voorstel van de minister bevoegd voor Volksgezondheid, door de Koning benoemd voor een verlengbare termijn van vijf jaren, uit artsen die tenminste tien jaren praktijk tellen en doen blijken van een bijzondere bevoegdheid op het gebied van gerechtelijk-geneeskundige expertises.