L'applicabilité des exigences de l'article 6.1 de la Convention dès la phase préliminaire au jugement - et partant leur contrôle par les juridictions d'instruction - est d'autant plus souhaitable qu'elle protégerait ainsi l'action publique du risque majeur de se voir par la suite mise à néant : les irrégularités ou nullités affectant les éléments de preuve pourraient en effet être soulevées à un moment où il sera peut-être possible de suppléer aux conséquences de l'irrégularité.
De toepasselijkheid van de vereisten van artikel 6.1 van het Verdrag vanaf de fase die aan de berechting voorafgaat - en derhalve de controle erop door de onderzoeksgerechten - is des te meer wenselijk daar zij aldus de strafvordering zou beschermen tegen het grote risico dat zij achteraf teniet wordt gedaan : de onregelmatigheden of nietigheden die het bewijsmateriaal aantasten, zouden immers kunnen worden opgeworpen op een ogenblik waarop het misschien mogelijk zal zijn de gevolgen van de onregelmatigheid weg te werken.