Le contrat prévoyait une rémunération de l'État actionnaire composée de deux éléments: une rémunération des dotations en capital avec un taux d'intérêt de 3 % et une rémunération complémentaire égale à 40 % du résultat comptable net, avec un plafonnement de la somme de ces composantes à 6 % du montant des dotations en capital, sans inclure un chiffrage estimatif en valeur absolue des montants prévus.
De overeenkomst voorzag in een vergoeding van de Staat als aandeelhouder die twee elementen omvat: een vergoeding voor de kapitaalinjecties met een rentevoet van 3 % en een aanvullende vergoeding van 40 % van het nettobedrijfsresultaat van EDF, waarbij de som van beide elementen niet meer mag bedragen dan 6 % van het bedrag aan kapitaalinjecties, zonder een raming van de bedragen in absolute waarde op te nemen.