Lorsque le créancier peut prouver que sa créance est certaine, exigible et liquide ou susceptible d'une estimation provisoire, il peut, dans les cas qui requièrent célérité, faire saisir conservatoirement les biens d'un débiteur (articles 1413 et 1415 du Code judiciaire).
Wanneer de eiser kan aantonen dat zijn schuldvordering zeker is, opeisbaar en vaststaande is of vatbaar voor een voorlopige raming, kan hij in spoedeisende gevallen bewarend beslag laten leggen op de goederen van een schuldenaar (artikel 1413 en 1415 Gerechtelijk Wetboek).