24. recommande à l'Union européenne, dans le cas des partenariats les plus difficiles, de ne pas isoler ces pays mais de conduire les relations avec eux sur la base d'une conditionnalité pertine
nte et efficace qui serve de réelle incitation aux réformes démocratiques, aux obligations en matière de bonne gouvernance et au respect des droits de l'homme, et de s'assurer que les popu
lations bénéficient réellement de la coopération; donne son aval à l'approche «plus pour plus» énoncée dans la communication intitulée «Un partenariat pour l
...[+++]a démocratie et une prospérité partagée avec le sud de la Méditerranée»; estime de même que l'Union ne devrait pas hésiter à redéployer des fonds prévus auparavant pour les pays dont les gouvernements ne tiennent pas leurs engagements en matière de bonne gouvernance démocratique et à les octroyer aux pays qui ont agi davantage pour respecter les engagements pris dans le cadre du partenariat euro-méditerranéen et du partenariat oriental; demande que l'accent soit davantage mis sur la promotion de la démocratie dans les politiques de partenariat et de voisinage; 24. beveelt de Unie aan om bij de meest problematische partnerschappen de landen in kwestie niet te isoleren maar de betrekkingen met deze landen te onderhouden op basis van relevante en doeltreffende voorwaarden die als daadwerkelijke stimulansen voor democratische hervormingen, voor naleving van de regels inzake goed bestuur en voor de eerbiediging van de mensenrechten dienen, en na te gaan of de burgers werkelijk profijt van de samenwerking hebben; geeft zijn goedkeuring aan de „meer-voor-meer”-aanpak zoals omschreven in de mededeling met als titel „Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied”; is van mening dat de Unie bovendien zonder aarzeling de financiële middelen die waren voorz
...[+++]ien voor landen waarvan de regeringen hun verbintenissen op het gebied van democratisch beheer niet naleven, kan aanwenden ten gunste van landen die verder gevorderd zijn met de uitvoering van de aangegane verbintenissen, zowel de landen van het Euromediterraan partnerschap, als van het Oostelijk partnerschap en verzoekt om een sterkere nadruk op de bevordering van democratie in het partnerschaps- en nabuurschapsbeleid;