Dans l'affaire n° 4187, la partie requérante prend
un troisième moyen, dirigé contre l'article 154 de la loi du 15 septembre 2006, de la violation des articles 10, 11 et 191 de la Constitution, combinés ou non avec les articles 6 et
13 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 39 de la directive relative à la procédure : le délai de
recours plus bref - quinze jours au lieu de trente - priverait le recours
...[+++]de l'effectivité requise par les dispositions du droit européen citées dans le moyen.
In de zaak nr. 4187 voert de verzoekende partij een derde middel aan. Het is gericht tegen artikel 154 van de wet van 15 september 2006 en is afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 39 van de procedurerichtlijn : de kortere beroepstermijn - vijftien in plaats van dertig dagen - zou aan het beroep het karakter van een daadwerkelijk rechtsmiddel, vereist door de in het middel aangehaalde Europeesrechtelijke bepalingen, ontnemen.