Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Interrogation automatique des données de trafic
Interrogation orale
Interroger
Interroger des groupes cibles
Interroger les personnes demandant une indemnisation
Scénario MSQ
Scénario de maintien de statu quo
Scénario de statu quo
Scénario tendanciel
Système de téléconduite à interrogation sélective
Système à interrogation sélective

Traduction de «quo interroge » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
scénario de maintien de statu quo | scénario de statu quo | scénario MSQ | scénario tendanciel

BAU-scenario | scenario met ongewijzigd beleid


système à interrogation sélective | système de téléconduite à interrogation sélective

systeem van afstandsbesturing met keuze-oproep


interrogation automatique des données de trafic | interrogation systématique des données de trafic du réseau

navraagnetwerk voor automatisch telefoonverkeer




interroger des propriétaires d’animaux sur l’état des animaux

eigenaars van dieren ondervragen over de toestand van dieren


interroger les personnes demandant une indemnisation

verzekeringseisers interviewen | verzekeringseisers ondervragen




TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Par les première et deuxième questions préjudicielles, le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de cette disposition avec les articles 10 et 11 de la Constitution, dans l'interprétation selon laquelle le ministère public dispose d'un droit d'appel illimité à l'encontre d'une ordonnance de la chambre du conseil, sans qu'un intérêt juridique particulier doive être démontré (première question préjudicielle), ou selon laquelle le ministère public dispose d'un droit d'appel illimité à l'encontre d'une ordonnance de la chambre du conseil, tout en devant démontrer un intérêt juridique particulier (deuxième question préjudicielle).

Met de eerste en tweede prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer zij aldus wordt geïnterpreteerd dat het openbaar ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen een beschikking van de raadkamer, zonder dat hierbij een bijzonder juridisch belang moet worden aangetoond (eerste prejudiciële vraag), dan wel dat het openbaar ministerie een onbeperkt recht van hoger beroep heeft tegen een beschikking van de raadkamer, waarbij het een bijzonder juridisch belang moet aantonen (tweede prejudiciële vraag).


Par la troisième question préjudicielle, le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de l'article 135, § 1, du Code d'instruction criminelle avec les articles 10 et 11 de la Constitution, dans l'interprétation selon laquelle le ministère public est recevable à interjeter appel d'une ordonnance de la chambre du conseil non conforme à ses réquisitions pour autant seulement qu'il ait invoqué devant la chambre du conseil, par conclusions écrites, un moyen visé à l'article 135, § 2, du Code d'instruction criminelle.

Met de derde prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of artikel 135, § 1, van het Wetboek van strafvordering bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat het openbaar ministerie slechts een ontvankelijk hoger beroep kan instellen tegen een beschikking van de raadkamer waarbij hetgeen het openbaar ministerie heeft gevorderd niet werd gevolgd, voor zover het openbaar ministerie bij schriftelijke conclusie een middel als bedoeld in artikel 135, § 2, van het Wetboek van strafvordering heeft aangevoerd voor de raadkamer.


Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de l'article XI. 29, § 1, b), du Code de droit économique avec le principe d'égalité et de non-discrimination garanti par les articles 10 et 11 de la Constitution, ainsi qu'avec le droit de propriété garanti par l'article 16 de la Constitution et par l'article 1 du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme, dans l'interprétation selon laquelle, pour son application (par le titulaire d'un brevet portant sur un procédé qui veut faire interdire l'exploitation par un tiers sous la forme d'une offre d'utilisation de ce procédé sans son consentement), il est requis - qu'outr ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt of artikel XI. 29, § 1, b), van het Wetboek van economisch recht bestaanbaar is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet alsook met het eigendomsrecht gewaarborgd bij artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie dat het voor de toepassing ervan (door de houder van een octrooi met betrekking tot een werkwijze die de exploitatie door een derde in de vorm van een aanbod voor toepassing van die werkwijze zonder zijn toestemming wil doen verbie ...[+++]


Les faits de la cause dont est saisi le juge a quo, les motifs de la décision de renvoi et la formulation de la question préjudicielle permettent de déduire que le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de la disposition en cause avec les articles 10, 11 et 172 de la Constitution, dans l'interprétation selon laquelle une cotisation distincte doit être appliquée au contribuable qui n'a pas justifié les sommes de la manière prescrite, lorsque le bénéficiaire des sommes en question n'a pas été identifié de manière univoque au plus tard dans un délai de 2 ans et 6 mois à partir du 1 janvier de l'exercice d'imposition concerné alor ...[+++]

Uit de feiten van de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, de motieven van de verwijzingsbeslissing en de bewoordingen van de prejudiciële vraag kan worden afgeleid dat de verwijzende rechter van het Hof wenst te vernemen of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in de interpretatie dat een afzonderlijke aanslag moet worden toegepast op de belastingplichtige die de bedragen niet op de voorgeschreven wijze heeft verantwoord, wanneer de verkrijger van die bedragen niet op ondubbelzinnige wijze werd geïdentificeerd uiterlijk binnen twee jaar en zes maanden volgend op 1 januari ...[+++]


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Le juge a quo interroge la Cour sur l'existence de la discrimination qui résulterait d'une lecture combinée des dispositions citées en B.2 entre, d'une part, la partie qui succombe sur le fond et qui a droit, si elle le demande et si elle se trouve dans les conditions pour ce faire, à une diminution ou à une absence de paiement d'une indemnité de procédure et, d'autre part, la partie qui se désiste de l'instance et qui, d'après le juge a quo, ne pourrait revendiquer pareil droit.

De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of er een discriminatie bestaat die zou voortvloeien uit een gecombineerde lezing van de in B.2 geciteerde bepalingen tussen, enerzijds, de partij die ten gronde in het ongelijk is gesteld en die recht heeft, indien zij erom verzoekt en mits zij voldoet aan de voorwaarden daartoe, op een vermindering of een ontstentenis van betaling van een rechtsplegingsvergoeding en, anderzijds, de partij die afstand doet van het geding en die, volgens de verwijzende rechter, geen aanspraak zou kunnen maken op zulk een recht.


La disposition en cause est à l'origine de la différence de traitement sur laquelle le juge a quo interroge la Cour.

De in het geding zijnde bepaling ligt aan de oorsprong van het verschil in behandeling waarover de verwijzende rechter het Hof ondervraagt.


Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de cette disposition avec les articles 10, 11 et 16 de la Constitution lorsqu'elle est interprétée en ce sens qu'il est accordé au propriétaire d'un immeuble bâti partiellement exproprié la seule valeur d'achat, et non une indemnité d'expropriation complète, pour la portion bâtie de sa propriété qui subsiste après l'expropriation partielle, portion qui, par suite de cette expropriation partielle et de la démolition d'une maison ou d'un bâtiment que cette expropriation nécessite, est devenue inconstructible et n'a quasiment pas (ou plus) de valeur économique, alors qu'une indemnité d'expropriation complète ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt het Hof of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in zoverre zij zo wordt geïnterpreteerd dat aan de eigenaar van een bebouwd onroerend goed die gedeeltelijk wordt onteigend alleen de aankoopwaarde en niet een volledige onteigeningsvergoeding wordt toegekend voor het na de gedeeltelijke onteigening overblijvende bebouwde deel van zijn eigendom, dat ten gevolge van die gedeeltelijke onteigening en de erdoor genoodzaakte afbraak van een huis of gebouw, onbebouwbaar is geworden en nagenoeg geen economische waarde (meer) heeft, terwijl aan de eigenaar wiens bebouwde perceel geheel wordt onteigend, ...[+++]


Dans une première branche, la juridiction a quo interroge la Cour sur le point de savoir s'il est conforme aux dispositions constitutionnelles susvisées que, pour des permis relatifs aux immeubles qui sont situés à l'intérieur d'un périmètre de remembrement urbain (ci-après : PRU), l'on puisse s'écarter du plan de secteur, du plan communal d'aménagement, du règlement communal d'urbanisme et du plan d'alignement, sans devoir respecter les conditions prévues, notamment, par les articles 110 à 114 du CWATUPE.

In een eerste onderdeel vraagt het verwijzende rechtscollege het Hof of de mogelijkheid, voor vergunningen met betrekking tot onroerende goederen gelegen in een stedelijke verkavelingsomtrek (hierna : SVO), om af te wijken van het gewestplan, het gemeentelijk plan van aanleg, het gemeentelijk stedenbouwkundig reglement en het rooiplan, zonder te moeten voldoen aan de voorwaarden waarin met name de artikelen 110 tot 114 van het WWROSPE voorzien, in overeenstemming is met de voormelde grondwetsbepalingen.


Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité avec les articles 10, 11 et 23 de la Constitution des articles 2, c) à e), 35, § 2, 49 et 57 de la loi du 31 janvier 2009 « relative à la continuité des entreprises » (ci-après : LCE).

De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, van de artikelen 2, c) tot e), 35, § 2, 49 en 57 van de wet van 31 januari 2009 « betreffende de continuïteit van de ondernemingen » (hierna WCO).


La juridiction a quo interroge la Cour sur la différence de traitement, qui découle de l'alinéa 1 de cette disposition, entre les contribuables bénéficiant de primes accordées par les régions, qui sont exonérées d'impôt des sociétés, et les contribuables bénéficiant de primes accordées par d'autres pouvoirs publics et, en particulier, par l'Etat fédéral, qui ne sont pas exonérées.

Het verwijzende rechtscollege stelt aan het Hof een vraag over het verschil in behandeling, dat uit het eerste lid van die bepaling voortvloeit, tussen de belastingplichtigen die vanwege de gewesten premies krijgen toegekend, die van de vennootschapsbelasting zijn vrijgesteld, en de belastingplichtigen die vanwege andere overheden, en in het bijzonder de federale Staat, premies krijgen toegekend, die niet zijn vrijgesteld.




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

quo interroge ->

Date index: 2024-04-14
w