Dès lors que la conformité des articles 43, 44 et 148 du Code d'instruction criminelle au prescrit des articles 10 et 11 de la Constitution dépend exclusivement de l'interprétation qu'il convient de l
eur donner et qu'il paraît hasardeux de déterminer l'interprétation que le juge a quo s'est appropriée, eu égard à l'emploi du conditionnel dans le libellé de la question préjudicielle (« [.] interprétés en ce sens qu'ils n'obligeraient pas l'expert désigné par le juge du fond en matière pénale à respecter les règles de la contradiction [.] »), la Cour est invitée à dire concurremment pour droit, en recourant à celle de ses techniques qu'il
...[+++]lui plaira d'utiliser, d'une part, que les articles 43, 44 et 148 du Code d'instruction criminelle doivent être interprétés en ce sens qu'ils n'excluent pas, et au contraire commandent, l'application des articles 972 et suivants du Code judiciaire, et qu'en conséquence l'expertise en matière pénale doit revêtir un caractère contradictoire, à tout le moins lorsqu'elle est ordonnée par une juridiction de jugement, et que dans cette interprétation, ces dispositions ne violent pas les articles 10 et 11 de la Constitution et, d'autre part, que les articles 43, 44 et 148 du Code d'instruction criminelle, interprétés en ce sens qu'ils excluent le caractère contradictoire de l'expertise pénale, même lorsqu'elle est ordonnée par une juridiction de jugement, violent les articles 10 et 11 de la Constitution.Aangezien de overeenstemming van de artikelen 43, 44 en 148 van het Wetboek van Strafvordering met het voorschrift van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet uitsluitend afhangt van de uitlegging die eraan dient te worden gegeven en het gewaagd lijkt de interpretatie te bepalen die de verwijzende rechter tot de zijne heeft gemaakt, gelet op het gebruik van de voorwaardelijke wijs in de formulering van de prejudiciële vraag (« [.] in die zin geïnterpreteerd dat zij de door de feitenrechter in strafzaken aan
gestelde deskundige niet zouden verplichten de regels na te leven betreffende het contradictoir karakter [.] »), wordt het Hof verzocht
...[+++] gelijktijdig voor recht te zeggen, door het gebruik van die techniek die het het Hof zal behagen aan te wenden, enerzijds, dat de artikelen 43, 44 en 148 van het Wetboek van Strafvordering in die zin moeten worden geïnterpreteerd dat zij de toepassing van de artikelen 972 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek niet uitsluiten maar zelfs opleggen, dat het deskundigenonderzoek in strafzaken bijgevolg een contradictoir karakter moet vertonen, althans wanneer het door een vonnisgerecht wordt bevolen, en dat die bepalingen in die interpretatie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schenden en, anderzijds, dat de artikelen 43, 44 en 148 van het Wetboek van Strafvordering, in die zin geïnterpreteerd dat zij het contradictoir karakter van het deskundigenonderzoek in strafzaken uitsluiten, zelfs wanneer het door een vonnisgerecht wordt bevolen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden.