Ici, les juges n'ont toutefois pas retenu la responsabilité du médecin, parce qu'ils étaient d'avis que l'existence d'un enfant ne cause pas en soi à sa mère un préjudice juridiquement réparable et parce que l'intéressée n'a pas pu démontrer spécifiquement en quoi consistait le dommage causé par l'échec de l'intervention (Cour d'appel de Riom, 6 juillet 1989, Journal des tribunaux, 1990, 643, et note de F. Kefer, et Cour de cassation française, 25 juin 1991, Arrêts de la Cour de cassation, 1991, p. 139).
De rechters hebben hier echter de aansprakelijkheid van de arts niet weerhouden omdat zij van oordeel waren dat het bestaan op zich van een kind voor zijn moeder geen juridisch vergoedbaar nadeel berokkent en de betrokkene niet specifiek kon aantonen waarin de schade bestond die door de mislukte zwangerschapsafbreking werd veroorzaakt (Hof van beroep van Riom, 6 juli 1989, «Journal des tribunaux», 1990, 643, met noot van F. Kefer, en Franse Hof van cassatie, 25 juni 1991, «Arrêts de la Cour de cassation», 1991, blz. 139).