Les parties requérantes dans l'affaire n° 1786 critiquent dans la première branche du moyen le fait que l'on ne voit pas clairement ce que l'on entend par « prise de connaissance ou [ . ] constatation des faits » et par « autorité disciplinaire compétente », en sorte que l'autorité peut elle-même fixer le point de départ du délai de prescription des poursuites disciplinaires.
De verzoekende partijen in de zaak nr. 1786 klagen in een eerste onderdeel van het middel aan dat niet duidelijk is wat bedoeld is met de « kennisneming of vaststelling van de feiten » en met de « bevoegde tuchtoverheid », zodat de overheid zelf het aanvangspunt van de verjaringstermijn van de tuchtvordering kan bepalen.