Dès ce moment, le dialogue social en tant que tel pourra reprendre son rôle en toute autonomie, non seulement pour exécuter ce qui est prévu dans les nouvelles dispositions de la loi du 23 juillet 1926 (composition, compétences et fonctionnement des organes), mais aussi pour adapter si nécessaire les organes et les compétences mêmes, comme indiqué dans la loi.
De sociale dialoog zelf kan vanaf dan opnieuw in volle autonomie spelen, niet alleen om uitvoering te geven aan datgene waarin de nieuwe bepalingen van de wet van 23 juli 1926 voorzien (samenstelling, bevoegdheden en werking van de organen), maar evenzeer om de organen en bevoegdheden zelf indien nodig bij te sturen zoals aangegeven in de wet.