Les personnes autres que celles visées au premier alinéa, qui vendent, louent, prêtent ou donnent occasionnellement un appareil émetteur ou récepteur de radiocommunications, le déclarent à l'Institut dans les dix jours suivant l'opération, à condition de fournir les mêmes renseignements que ceux repris au formulaire dont le modèle figure à l'annexe 3.
De andere personen dan die bedoeld in het eerste lid, die toevallig een zend- of ontvangtoestel voor radiocommunicatie verkopen, verhuren, in leen geven of schenken, doen hiervan aangifte bij het Instituut binnen de tien dagen die op de verrichting volgen, op voorwaarde dezelfde inlichtingen te verstrekken als die welke voorkomen op het formulier in bijlage 3.