Concernant la possibilité pour les États membres d’examiner si un enfant de plus de 12 ans, qui arrive indépendamment du reste de sa famille, satisfait à un critère d’intégration, la Cour juge qu’elle ne peut être considérée comme allant à l’encontre du droit fondamental au respect de la vie familiale, de l’obligation de prendre en considération l’intérêt supérieur de l’enfant ou du principe de non-discrimination en raison de l’âge.
De mogelijkheid voor de lidstaten om na te gaan of een kind van 12 jaar, dat onafhankelijk van de rest van het gezin aankomt, voldoet aan een integratiecriterium, kan volgens het Hof niet worden beschouwd als in strijd met het grondrecht op eerbiediging van het gezinsleven, de verplichting om rekening te houden met de belangen van kinderen of het beginsel van non-discriminatie op grond van leeftijd.