Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «raisonnablement justifiée arrêt » (Français → Néerlandais) :

2. L'arrêt n° 233.609 du 26 janvier 2016 du Conseil d'Etat, qui a annulé, dans l'article 71, alinéa 4, du règlement général de procédure, les mots « dans un délai de huit jours à dater de la réception de la formule de virement », a motivé cette annulation en relevant que le dossier administratif ne contient aucune justification permettant de comprendre pourquoi le délai retenu par le Roi a été fixé à huit jours et qu'il est ainsi extrêmement difficile de déterminer si la mesure adoptée est raisonnablement justifiée (point 39 de l'arrê ...[+++]

2. Bij arrest nr. 233.609 d.d. 26 januari 2016 van de Raad van State zijn in artikel 71, vierde lid, van de algemene procedureregeling, de woorden "binnen een termijn van acht dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het overschrijvingsformulier" vernietigd op de grond dat het administratief dossier geen enkele rechtvaardiging bevat die het mogelijk maakt te begrijpen waarom de Koning een termijn van acht dagen heeft vastgesteld en dat het bijgevolg uitermate moeilijk vast te stellen is of de aangenomen maatregel redelijkerwijze gerechtvaardigd is (punt 39 van het arrest).


Cette discrimination répond cependant parfaitement à la logique que la Cour d'arbitrage a suivie en ce qui concerne le maintien de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde (dans laquelle une discrimination a été établie en faveur des francophones de la périphérie) : « Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée» (arrêt nº 90/94, B.5.6.).

Dit beantwoordt evenwel perfect aan de logica die het Arbitragehof hanteerde inzake het behoud van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (waar een discriminatie werd ingebouwd voor de francofonen uit het randgebied) : « De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is» (arrest nr. 90/94, B.5.6.).


Cette discrimination répond cependant parfaitement à la logique que la Cour d'arbitrage a suivie en ce qui concerne le maintien de la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde (dans laquelle une discrimination a été établie en faveur des francophones de la périphérie) : « Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée» (arrêt nº 90/94, B.5.6.).

Dit beantwoordt evenwel perfect aan de logica die het Arbitragehof hanteerde inzake het behoud van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (waar een discriminatie werd ingebouwd voor de francofonen uit het randgebied) : « De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is» (arrest nr. 90/94, B.5.6.).


Ainsi que la Cour l'a jugé par l'arrêt n° 91/2010 du 29 juillet 2010, eu égard à la largeur moyenne de façade des immeubles destinés au logement dans la Région de Bruxelles-Capitale, le montant de l'amende n'est pas déraisonnablement élevé, de sorte que l'ingérence dans le droit au respect des biens occasionnée par la disposition en cause est proportionnée et raisonnablement justifiée (B.4.6.2.3 et B.4.6.3).

Zoals het Hof bij het arrest nr. 91/2010 van 29 juli 2010 heeft geoordeeld, is het bedrag van de geldboete, gelet op de gemiddelde gevelbreedte van de voor huisvesting bestemde gebouwen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, niet onredelijk hoog, zodat de door de in het geding zijnde bepaling veroorzaakte inmenging in het recht op het ongestoord genot van de eigendom evenredig en redelijk verantwoord is (B.4.6.2.3 en B.4.6.3).


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président E. De Groot, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par arrêt du 12 mai 2015 en cause de S. V. D. et E.P. contre A.L., G.G. et D.V., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 5 juin 2015, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 235bis, § 6, du Code d'instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec le droit à un procès équitable consa ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 12 mei 2015 in zake S. V. D. en E.P. tegen A.L., G.G. en D.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juni 2015, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het artikel 235bis, § 6, Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces u ...[+++]


La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges L. Lavrysen, A. Alen, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût et T. Giet, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par jugement du 13 avril 2015 en cause de la SCRL « Repassvite » contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 22 mai 2015, le Tribunal de première instance du Hainaut, division Mons, a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 193bis du CIR 92 viole-t-il les articles ...[+++]

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 13 april 2015 in zake de cvba « Repassvite » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 193bis ...[+++]


La Cour a précisé, en B.15.5 de son arrêt n° 8/2012 du 18 janvier 2012, que la possibilité de prévoir un « règlement différencié de certaines catégories de créances » ne peut être interprétée, au regard du principe d'égalité et de non-discrimination, en ce sens qu'elle permette que le plan prévoie des différences de traitement qui ne seraient pas raisonnablement justifiées.

In B.15.5 van zijn arrest nr. 8/2012 van 18 januari 2012 heeft het Hof gepreciseerd dat de mogelijkheid om te voorzien in een « gedifferentieerde regeling voor bepaalde categorieën van schuldvorderingen » ten aanzien van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie niet in die zin kan worden begrepen dat zij toelaat dat het plan voorziet in verschillen in behandeling die niet redelijk zouden zijn verantwoord.


« Selon la Cour, une telle différence de traitement n'est pas raisonnablement justifiée: elle aboutit à traiter les faillis dont les fautes de gestion sont censées être les plus graves, puisqu'elles constituent des infractions pénales, plus favorablement que les faillis qui n'ont pas commis de faute pénale» (Cour constitutionnelle, 12 juillet 2006, arrêt nº 119/2006, B. 5 et Cour constitutionnelle, 22 novembre 2007, arrêt nº 144/2007, B. 7).

« Een dergelijk verschil in behandeling is volgens het Hof niet redelijk verantwoord : het leidt ertoe dat gefailleerden wier beheersfouten als de meest ernstige worden beschouwd vermits zij strafbare feiten vormen, gunstiger worden behandeld dan de gefailleerden die geen strafrechtelijke fout hebben begaan» (Grondwettelijk Hof, 12 juli 2006, Arrest nr. 119/2006, B. 5 en Grondwettelijk Hof, 22 november 2007, arrest nr. 144/2007, B. 7).


« Selon la Cour, une telle différence de traitement n'est pas raisonnablement justifiée: elle aboutit à traiter les faillis dont les fautes de gestion sont censées être les plus graves, puisqu'elles constituent des infractions pénales, plus favorablement que les faillis qui n'ont pas commis de faute pénale» (Cour constitutionnelle, 12 juillet 2006, arrêt nº 119/2006, B. 5 et Cour constitutionnelle, 22 novembre 2007, arrêt nº 144/2007, B. 7).

« Een dergelijk verschil in behandeling is volgens het Hof niet redelijk verantwoord : het leidt ertoe dat gefailleerden wier beheersfouten als de meest ernstige worden beschouwd vermits zij strafbare feiten vormen, gunstiger worden behandeld dan de gefailleerden die geen strafrechtelijke fout hebben begaan» (Grondwettelijk Hof, 12 juli 2006, Arrest nr. 119/2006, B. 5 en Grondwettelijk Hof, 22 november 2007, arrest nr. 144/2007, B. 7).


« Selon la Cour, une telle différence de traitement n'est pas raisonnablement justifiée: elle aboutit à traiter les faillis dont les fautes de gestion sont censées être les plus graves, puisqu'elles constituent des infractions pénales, plus favorablement que les faillis qui n'ont pas commis de faute pénale» (Cour constitutionnelle, 12 juillet 2006, arrêt nº 119/2006, B. 5 et Cour constitutionnelle, 22 novembre 2007, arrêt nº 144/2007, B. 7).

« Een dergelijk verschil in behandeling is volgens het Hof niet redelijk verantwoord : het leidt ertoe dat gefailleerden wier beheersfouten als de meest ernstige worden beschouwd vermits zij strafbare feiten vormen, gunstiger worden behandeld dan de gefailleerden die geen strafrechtelijke fout hebben begaan» (Grondwettelijk Hof, 12 juli 2006, Arrest nr. 119/2006, B. 5 en Grondwettelijk Hof, 22 november 2007, arrest nr. 144/2007, B. 7).


w