3. Lorsque cela est raisonnablement possible, les appareils contenant des PCB qui ne doivent pas faire l'objet d'un inventaire conformément à l'article 4 paragraphe 1 et qui font partie d'un autre appareil sont enlevés et collectés séparément lorsque l'appareil est mis hors service, recyclé ou éliminé.
3. Waar dit redelijkerwijs haalbaar is, worden apparaten met PCB's die niet overeenkomstig artikel 4, lid 1, hoeven te worden geïnventariseerd en die onderdeel uitmaken van een ander apparaat, verwijderd en afzonderlijk ingezameld wanneer het apparaat buiten gebruik wordt gesteld, wordt gerecycleerd of verwijderd.