8. rappelle son inquiétude devant la persistance des erreurs matérielles dans les paiements relevant du FED; relève, cependant, avec satisfaction que selon la Cour, le taux d'erreur se situe, selon toute vraisemblance, à 3,0 % en 2012, ce qui traduit une diminution par rapport à 2011 (5,1 %) et 2010 (3,4 %).
8. uit andermaal zijn bezorgdheid over het voortbestaan van materiële fouten in EOF-betalingen; stelt evenwel met voldoening vast dat de Rekenkamer als meest waarschijnlijke foutenpercentage in 2012 een cijfer van 3% noemt, hetgeen een verlaging betekent ten opzichte van 2011 (5,1%) en 2010 (3,4%).