« Les articles 10 et 11 de la Constitution, pris isolément et combinés avec l'article 13 de la Constitution et avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, en vertu d
esquels nul ne peut être distrait de son juge naturel et toute personne a droit à un procès équitable, sont-ils violés, d'une part, par les articles 213 à 221 et 222 de la loi budgétaire du 12 août 2000, qui, respectivement, modifient et confirment l'arrêté royal du 28 septembre 1999 qui est entaché d'irrégularités, et, d'autre part, par l'article 2 de la loi du 8 décemb
re 1998 portant des dispositions ...[+++] diverses relatives au financement de l'Institut d'expertise vétérinaire qui prévoit la validation et la modification par la loi, ce qui a pour effet que le Conseil d'Etat ne peut plus se prononcer sur les irrégularités de l'arrêté royal visé invoquées par la requérante et que celle-ci est dès lors l'objet d'un traitement inégal qui n'est pas objectivement justifié en l'espèce, par rapport à tout autre justiciable qui peut faire contrôler par le juge administratif, en l'espèce le Conseil d'Etat, un arrêté réglementaire qui lui est applicable, même lorsque des modifications sont apportées, pendente litis , à cet arrêté réglementaire ?« Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, op zichzelf genomen en in samenlezing met artikel 13 van de Grondwet en artikel 6 van het E.V. R.M., op grond waarvan niemand de natuurlijke rechter kan worden ontzegd en iedereen het recht heeft op een eerlijk proces, geschonden door, enerzijds, de artikelen 213 tot en met 221 en artikel 222 van de Budgetteringswet van 12 augustus 2000, waarbij het koninklijk besluit van 28 september 1999, dat behept is met onregelmatigheden, respectievelijk wordt gewijzigd en bekrachtigd, en, anderzijds, artikel 2 van de wet van 8 december 1998 houdende diverse bepalingen betreffende de financiering van het Instituut voor veterinaire keuring, waarbij de validering en wijziging bij wet in het vooruitzicht wor
...[+++]dt gesteld, met als gevolg dat de Raad van State zich niet meer kan uitspreken over de door verzoekster ingeroepen onregelmatigheden van het betrokken koninklijk besluit, en aldus verzoekende partij het voorwerp is van een ongelijke behandeling die terzake niet objectief verantwoord is ten aanzien van elk ander rechtsonderhorige die een reglementair besluit, dat op deze rechtsonderhorige van toepassing is, op zijn wettigheid vermag te laten toetsen door de administratieve rechter, te dezen dat de Raad van State, zelfs wanneer pendente litis wijzigingen worden aangebracht aan dat reglementair besluit ?