lorsque l’examen porte sur la partie pratique des compétences de conducteurs de train, l’examinateur est titulaire d’une licence de conducteur de train et possède une attestation complémentaire autorisant l’utilisation des infrastructure
s et la conduite du matériel roulant faisant l’objet de l’examen, ou d’un type similaire d’infrastructure/matériel roulant; lorsque l’examinateur n’est pas détenteur d’une
attestation valide pour l’infrastructure/le matériel roulant qui fait l’objet de l’exame
...[+++]n, un conducteur titulaire de l’attestation pour cette infrastructure ou ce matériel roulant est présent lors de l’examen, conformément à l’article 4, paragraphe 2, point e), de la directive 2007/59/CE.als het examen betrekking heeft op het praktische gedeelte van de bekwaamheid als treinbestuurder, moet de examinator houder zijn van een vergunning van treinbestuurder en van een aanvullend certificaat voor het gebruik van de infrastruc
tuur en het rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, of van een soortgelijk type lijn/
rollend materieel; als de examinator niet beschikt over een geldig certificaat voor de infrastructuur/het
rollend materieel waarop het examen betrekking heeft, moet een bestuurder die beschikt over een certificaat voor die infrastructuur/dat
rollend ...[+++] materieel aanwezig zijn tijdens het examen, overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder e), van Richtlijn 2007/59/EG.