5. Les conditions et procédures de mise en oeuvre du présent article, y compris, le cas échéant, des mécanismes de conciliation visant à régler des divergences entre États membres sur la nécessité de procéder au rapprochement des personnes en cause ou sur le lieu où il convient de le faire, sont adoptées conformément à la procédure visée à l'article 27, paragraphe 2.
5. De voorwaarden en procedures voor de toepassing van dit artikel, inclusief de bemiddelingsprocedures ter oplossing van eventuele geschillen tussen lidstaten over de noodzaak om de betrokkenen te herenigen of de plaats waar dat moet gebeuren, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde procedure.