Art. 22. Par dérogation à l'article 13, § 3, les agents nommés au grade de médecin-inspecteur, revêtus auparavant du grade rayé de médecin-inspecteur principal-chef de service et qui sont en service à la date du 31 décembre 1996, et les titulaires du grade rayé de médecin-inspecteur principal-chef de service admis à la retraite, à la même date, conservent l'avantage de l'échelle de traitement suivante :
Art. 22. In afwijking van artikel 13, § 3, behouden de ambtenaren benoemd in de graad van geneesheer-inspecteur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend geneesheer-inspecteur-hoofd van dienst en in dienst op 31 december 1996 en de titularissen van de geschrapte graad van eerstaanwezend geneesheer-inspecteur-hoofd van dienst die op dezelfde datum op rust gesteld zijn, het voordeel van volgende weddeschaal :