3. Le président juge de la recevabilité des demandes visant à redresser un fait allégué (6º), à répondre à un fait personnel (7º) ou à proposer une modification de l'ordre des travaux (8º) et fixe, éventuellement, le moment auquel elles pourront être exposées.
3. De voorzitter oordeelt over de ontvankelijkheid van de verzoeken om een aangevoerd feit recht te zetten (6º), op een persoonlijk feit te antwoorden (7º) of een wijziging in de regeling van de werkzaamheden voor te stellen (8º) en bepaalt eventueel het tijdstip waarop ze kunnen worden voorgedragen.