17. rappelle aux États membres que, en vertu du droit international en matière de droits de l'homme, ils sont tenus de garantir à toutes les personnes, y compris aux Roms et aux gens du voyage, le droit à un logement convenable et souligne que des solutions de rechange pour se loger dans de bonnes conditions doivent leur être offertes;
17. herinnert de lidstaten aan hun verplichting volgens het internationaal humanitair recht om de rechten van eenieder te garanderen, ook Roma en woonwagenbewoners, onder andere op degelijke huisvesting, en beklemtoont dat er voor goede alternatieve huisvesting gezorgd moet worden;