Snappe, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet et R. Leysen, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen, après
en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet des questions préjudicielles et procédure a. Par jugement du 27 mars 2014 en cause de V. D. contre P.K. et Me A. Bracke en sa qualité de tuteur ad hoc de M.D., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 14 avril 2014, le Tribunal de première instance de Gand a posé la question préjudici
elle suivante : « L'article 330, § 1 , du Code ci
...[+++]vil viole-t-il l'article 22 de la Constitution, éventuellement combiné avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme et des libertés fondamentales, en ce que l'action en contestation de la reconnaissance est irrecevable si l'enfant a la possession d'état à l'égard de l'auteur de la reconnaissance et que l'action est intentée par l'homme qui a reconnu l'enfant ?Snappe, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging a. Bij vonnis van 27 maart 2014 in zake V. D. tegen P.K. en Mr. A. Bracke in haar hoedanighe
id van voogd ad hoc over M.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 april 2014, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vraag
gesteld : « Schendt artikel 330, § 1, van het B ...[+++]urgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet eventueel samen gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat de vordering tot betwisting van de erkenning niet ontvankelijk is als het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de erkenner en de vordering wordt ingesteld door de man die het kind heeft erkend ?