57. souligne que la mobilité des étudiants, à commencer par la possibilité d'aller étudier dans d'autres universités dans le cadre du programme Erasmus, contribue à l'échange de bonnes pratiques et, par là-même, à la modernisation de l'enseignement supérieur; prend note, par conséquent, de la nécessité pour l'université d'accueil de reconnaître les qualifications acquises dans le cadre d'études dans d'autres universités;
57. benadrukt dat de mobiliteit van studenten, en bovenal het studeren aan andere universiteiten in het kader van het Erasmusprogramma, bijdraagt aan de uitwisseling van goede praktijken en daarmee aan de harmonisering van het hoger onderwijs; wijst er daarom op dat de alma mater de aan andere universiteiten behaalde studieresultaten moet erkennen;