18. rappelle que le Parlement européen s'est prononcé à plusieurs reprises en faveur de l'égalité des chances, notamment en ce qui concerne la promotion de femmes à des postes de direction au sein des institutions européennes; rappelle, dans ce contexte, sa résolution du 11 février 1994, dans laquelle il pressait les institutions européennes, en qualité d'employeurs, de se fixer des objectifs chiffrés pour le recrutement et pour la proportion de femmes à des fonctions dirigeantes et, au cas
où ces objectifs ne seraient pas atteints pour l'an 2000, d'instaurer un système de quotas (les objectifs pour l'an 2000 étaient les suiv
ants: 40% ...[+++]de femmes recrutées; 30% de femmes dans la catégorie A, pourcentage identique dans tous les grades – JO C 61 du 28 février 1994); 18. wijst erop dat het Europees Parlement zich meer dan eens sterk heeft gemaakt voor de gelijkheid van kansen voor mannen en vrouwen, met name voor de promotie van vrouwen naar hoge functies in de Europese instellingen; wijst in dit verband op de resolutie van 11 februari 1994, waarin de Europese instellingen als werkgever worden aangespoord voor de aanwerving van vrouwen en het aandeel van vrouwen in leidinggevende functies streefcijfers vast te stellen en indien deze cijfe
rs in het jaar 2000 niet gerealiseerd zijn, quotaregelingen in te voeren; (streefcijfers voor 2000: aanwerving 40% vrouwen, 30% vrouwen in de A-loopbaan met gelijk
...[+++]percentage in alle rangen – PB C61 van 28.2.1994);