Aucun État membre n'expulsera ou ne refoulera, de quelque manière que ce soit, un demandeur d'asile vers le territoire où soit sa vie ou sa liberté serait menacée en raison de sa race, de son sexe, de sa religion, de sa nationalité, de sa langue, de son orientation sexuelle, de son appartenance à un certain groupe social ou à une minorité ou de ses opinions politiques, soit il serait menacé de torture ou de traitements inhumains ou dégradants.
Artikel 4 bis Bescherming tegen uitzetting of terugsturen Geen lidstaat zal een asielzoeker op welke wijze dan ook het land uitzetten of terugsturen naar de grens van het grondgebied en waar zijn of haar leven of vrijheid wordt bedreigd op grond van ras, geslacht, godsdienst, nationaliteit, seksuele geaardheid of lidmaatschap van een bepaalde maatschappelijke groep, politieke stroming of minderheid in overeenstemming met de internationale normen, met name de Conventie van Genève en de Conclusies van Tampere inzake asiel.