« L'article 4 de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux handicapés viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, lus seuls ou conjointement avec les articles 191 de la Constitution, 14 de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales du 4 novembre 1950 et 1 du Protocole additionnel du 20 mars 1952, en ce qu'il exclut du bénéfice des allocations aux handicapés, du seul fait de sa nationalité, la per
sonne étrangère qui séjourne légalement en Belgique,
qui est inscrite au registre de la population et ...[+++] qui bénéfice par ailleurs d'indemnités du régime de sécurité sociale belge des travailleurs salariés, mais n'est pas visée par cet article 4 (à l'inverse des Belges et d'autres catégories d'étrangers), alors que ses besoins d'assistance, d'autonomie et d'intégration sont comparables à ceux des personnes visées par cette disposition, alors que ses dits revenus dépassent le montant du revenu d'intégration sociale de sa catégorie de bénéficiaire potentiel, alors qu'elle vit avec un enfant mineur belge bénéficiaire d'allocations familiales et est allocataire de ces allocations, et alors qu'elle bénéficie dans les mêmes conditions qu'un Belge d'avantages sociaux et fiscaux justifiés par son handicap ?« Schendt artikel 4 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 191 van de Grondwet, 14 van het Europees Verdrag tot bescherming va
n de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 en 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952, doordat het de vreemdeling die wettig in België verblijft, die in het bevolkingsregister is ingeschreven en die overigens vergoedingen geniet in het kader van het Belgische socialezekerheidsstelsel van de werknemers, maar die (in tegenstelling tot d
...[+++]e Belgen en de andere categorieën van vreemdelingen) niet door dat artikel 4 wordt beoogd, louter op grond van zijn nationaliteit uitsluit van het voordeel van de tegemoetkomingen voor personen met een handicap, terwijl zijn behoefte aan begeleiding, zelfredzaamheid en integratie vergelijkbaar is met die van de personen die door die bepaling worden beoogd, terwijl zijn voormelde inkomsten het bedrag van het leefloon van zijn categorie van mogelijke begunstigde overschrijden, terwijl hij leeft met een Belgisch minderjarig kind dat recht geeft op kinderbijslag en hij de bijslagtrekkende is, en terwijl hij zoals een Belg onder dezelfde voorwaarden sociale en fiscale voordelen geniet die door zijn handicap gerechtvaardigd zijn ?