36. se félicite de l'adoption par le Conseil de la décision cadre 2002/584/JAI sur le mandat d'arrêt européen et les procédures de livraison entre les États membres de l'Union , qui remplace les 15 mécanismes d'extradition et constitue un
e avancée majeure; regrette que sept États membres n'aient pas respecté le délai de mise en œuvre du 31 décembre 2003, visé à l'article 34, paragraphe 1, de ladite décision cadre; accueille avec satisfaction la déclaration de la Commission et du Conseil qui ont assuré que ce retard serait complètement résorbé, en ce qui concerne les États membres actuels, avant le 31 mars de l'année en cours, et que le
...[+++]s dix États de l'élargissement s'intégreraient pleinement, eux aussi, dans ce cadre à partir de la date d'adhésion, soit le 1er mai 2004; insiste pour qu'ils le fassent dans les plus brefs délais; 36. begroet de aanneming door de Raad van het Kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, dat een belangrijke stap vooruit is daar het in de plaats komt van de 15 nationale uitleveringsmechanismen; betreurt het dat zeven lidstaten zich niet hebben gehouden aan de in artikel 34, lid 1 van dit kaderbesluit genoemde uiterste datum voor tenuitvoerlegging van 31 december 2003; neemt met voldoening kennis van de verklaring van de Commissie en de Raad dat deze vertraging volledig ingelopen zal zijn op 31 maart dit jaar voor de huidige lidstaten en dat alle tien de nieuwe lidstaten dit
...[+++]besluit ten volle zullen toepassen vanaf 1 mei 2004, de datum van hun toetreding, en dringt erop aan dat zij het besluit snel ten uitvoer leggen;