Afin d'assurer une meilleure intégration et de prévenir des mariages forcés, les États membres peuvent certes demander que le regroupant et son conjoint aient atteint un âge minimal, mais celui-ci ne peut être supérieur à vingt-et-un ans (article 4, § 5, de la directive).
Met het oog op een betere integratie en om gedwongen huwelijken te voorkomen, kunnen de lidstaten weliswaar eisen dat zowel de gezinshereniger en zijn echtgenote of echtgenoot een minimumleeftijd hebben, maar deze kan ten hoogste eenentwintig jaar bedragen (artikel 4, vijfde lid, van de richtlijn).