31. Les États membres peuvent prévoir dans leur droit national le recouvrement des frais relatifs à l’aide juridictionnelle auprès des suspects, des personnes poursuivies ou des personnes dont la remise est demandée, si, en application de la décision définitive sur la demande d’aide juridictionnelle, l’intéressé n'est pas admissible ou n’est que partiellement admissible au bénéfice de cette aide en vertu du régime d’aide juridictionnelle en vigueur dans l'État membre concerné.
31. De lidstaten kunnen in hun nationale wetgeving bepalen dat de vergoeding van de kosten in verband met voorlopige rechtsbijstand naderhand teruggevorderd kan worden van de verdachte, beklaagde of gezochte persoon, wanneer deze na de definitieve beslissing over het rechtsbijstandsverzoek niet of slechts gedeeltelijk voor rechtsbijstand in aanmerking komt krachtens de rechtsbijstandsregeling van de lidstaat.