Traité d'Amsterdam (1997) Le traité d'Amsterdam a permis l'accroissement des compétences de l'Union avec la création d'une politique communautaire de l'emploi, la communautarisation d'une partie des matières qui relevaient auparavant de la coopération dans le domaine de la justice et des affaires intérieures, les mesures destinées à rapprocher l'Union de ses citoyens, la possibilité de coopérations plus étroites entre certains États membres (coopérations renforcées).
Het Verdrag van Amsterdam (1997) In het kader van het Verdrag van Amsterdam kreeg de Unie nieuwe bevoegdheden. Het ging om de invoering van een gemeenschappelijk beleid inzake werkgelegenheid, overheveling naar EU-niveau van een aantal domeinen die voorheen onder de samenwerking inzake justitie en binnenlandse zaken vielen, maatregelen om de Unie dichter bij haar burgers te brengen en de mogelijkheid om nauwer te gaan samenwerken met een aantal lidstaten.