Étant donné qu'en l'état actuel de la législation et, en particulier, de l'article 190, § 2, 2º, du Code judiciaire, les magistrats du parquet nommés via l'examen d'aptitude professionnelle ne disposent donc que d'une période de deux ans maximum pour postuler au siège, il conviendrait d'étendre cette « période de postulation » à quatre ans, eu égard à la raréfaction actuelle des opportunités de nomination, résultant elle-même du remplissage progressif des cadres au sein de la magistrature assise.
Daar voor de parketmagistraten benoemd via het examen inzake beroepsbekwaamheid dus in de huidige stand van de wetgeving, in het bijzonder artikel 190, § 2, 2º, van het Gerechtelijk Wetboek, slechts een periode geldt van maximum twee jaar om voor de zetel te postuleren, verdient het, gelet op de actuele slinkende benoemingskansen ingevolge het opgevuld geraken van de kaders in de zittende magistratuur, aanbeveling deze « postulatieperiode » uit te breiden tot vier jaar.