56. souligne que le respect des libertés et des droits fondamentaux des personnes appartenant à des minorités nationales, ethniques, religieuses ou linguistiques est fondamental; exprime son inquiétude face aux obstacle
s que ces personnes rencontrent, dans leur vie quotidienne, en ce qui concerne l'accès à la justice, aux soins de santé, aux services sociaux, à l'éducation et à la culture; souligne que ces obstacles portent atteinte à leurs droits et à leur dignité d'êtres humains et de citoyens de l'Union et débouchent sur des situations où les autorités de leurs propres États membres finissent par les traiter co
mme des ci ...[+++]toyens de seconde zone; estime que ces minorités ont des besoins particuliers qui diffèrent de ceux d'autres groupes minoritaires, que les politiques publiques à leur égard devraient être davantage ciblées et que l'Union doit répondre à ces besoins d'une manière plus appropriée; 56. benadrukt dat het van essentieel belang is dat de grondrechten en de fundamentele vrijheden van personen die behoren tot een nationale, etnische, religieuze of taalkundige minderheid worden geëerbiedigd; spreekt zijn bezorg
dheid uit over het feit dat de mensen die tot deze minderheidsgemeenschappen behoren in het dagelijks leven belemmeringen ondervinden op het gebied van rechtspraak, gezondheidszorg en sociale voorzieningen, alsook onderwijs en cultuur, en dat hierdoor hun rechten en menselijke waardigheid als EU-burger worden ondermijnd en situaties ontstaan waarin zij door de nationale autoriteiten van hun eigen lidstaten als twe
...[+++]ederangsburgers worden behandeld; is van mening dat dergelijke minderheden specifieke behoeften hebben die verschillen van die van andere minderheidsgroepen, dat het overheidsbeleid daar meer op moet worden toegespitst en dat de Unie zelf deze behoeften op een passender manier dient aan te pakken;