Overwegende dat, wat meer bepaald de spoorwegen betreft, de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud enkel een instandhoudingsdoelstelling van de natuur nastreeft en niet het beheer en het onderhoud van de spoorinfrastructuur op zich regelt; dat een samenvoeging mogelijk is tussen beide administratieve ordehandhavingen; dat, hoewel de preventieve regeling a priori bepaalde dwingende maatrege
len oplegt, de instandhouding en het onderhoud van de infrastructuren er daarom niet "onmogelijk" of "overdreven moeilijk" op gemaakt worden; dat er bij bedreiging van aantasting van de integriteit van de locatie, bijvoorbeeld door werfmachines, st
...[+++]eeds een afwijking mogelijk is om redenen van hoog openbaar belang krachtens artikel 29, § 2, leden 4 en 5, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud;