Le législateur a pu raisonnablement considérer qu'une
personne qui s'est rendue coupable simultanément d'une infraction à l'article 419bis du Code pénal et à l'article 29, § 1, alinéa 2, de la loi relative à la circulation routière a démontré par
ce comportement qu'elle pouvait représenter un danger plus réel pour les autres usagers de la route que celle qui ne s'est rendue coupable que d'une infraction à cet article 29, § 1, alinéa 2, et qu'elle devait faire l'objet d'une mesure visant à éta
blir son a ...[+++]ptitude à conduire un véhicule.
De wetgever kon redelijkerwijs ervan uitgaan dat een persoon die zich tegelijkertijd schuldig heeft gemaakt aan een inbreuk op artikel 419bis van het Strafwetboek en op artikel 29, § 1, tweede lid, van de wegverkeerswet, door dat gedrag heeft aangetoond dat hij een reëler gevaar kon inhouden voor de andere weggebruikers dan de persoon die zich enkel schuldig heeft gemaakt aan een inbreuk op dat artikel 29, § 1, tweede lid, en dat hij het voorwerp moest zijn van een maatregel die ertoe strekt zijn rijvaardigheid aan te tonen.