Il n'en demeure pas moins que tant la nature de la mesure que la volonté exprimée par le législateur de prendre en considération des souffrances endurées par les intéressés durant la guerre montrent que la rente créée par l'article 15, § 1, b), de la loi du 11 avril 2003 au profit des « adultes et enfants cachés » peut être rangée parmi les autres statuts de reconnaissance nationale et ne constitue pas une pension visant à réparer un préjudice matériel dû à la guerre.
Zowel de aard van de maatregel als de door de wetgever uitgedrukte wil om het lijden van de betrokkenen in de oorlog in aanmerking te nemen, tonen niettemin aan dat de bij artikel 15, § 1, b), van de wet van 11 april 2003 in het leven geroepen rente ten voordele van de « verborgen volwassenen en kinderen » kan worden ingedeeld bij de andere statuten van nationale erkenning en geen pensioen vormt dat ertoe strekt een aan de oorlog te wijten materieel nadeel te herstellen.