Art. 32. En cas d'urgence, les compétences du Gouvernement visées à l'article 30, alinéa 1, ainsi qu'à l'article 31, alinéa 2, et relatives aux propositions de décret et aux amendements d'initiative gouvernementale et d'initiative parlementaire, sont exercées par le Ministre du Budget.
Art. 32. In dringende gevallen worden de bevoegdheden van de Regering bedoeld in artikel 30, eerste lid, alsook in artikel 31, tweede lid, en betreffende de voorstellen van decreet en de amendementen die op initiatief van de Regering en van het Parlement worden ingediend, door de Minister van Begroting uitgeoefend.