Sur ce dernier point, la Cour renvoie, dans son arrêt, à sa décision d'irrecevabilité dans l'affaire Nakov c. Macédoine (plus ou moins 28 jours de détention provisoire dans le cadre d'une enquête pour abus de confiance dans le cadre de l'exerice d'une profession officielle), du 24 octobre 2002, où le requérant a invoqué, à tort, la violation du Protocole nº 7.
Voor dit laatste punt verwijst het Hof in zijn arrest naar de beslissing tot onontvankelijkheid in de zaak Nakov t. Griekenland (ongeveer 28 dagen voorlopige hechtenis in het kader van een onderzoek naar misbruik van vertrouwen bij de uitoefening van beroepsbezigheden) van 24 oktober 2002, waarbij de eiser, ten onrechte, een overtreding van Protocol nr. 7 inriep.