Dans la seconde branche du deuxième moyen de l'affaire n
° 5568, les parties requérantes allèguent la violation des articles 10, 11 et 23 de la Constitution et, dans le cinquième moyen des affaires n 5559 et 5560, les parties requérantes
allèguent la violation des articles 10, 11 et 23 de la Constitution, combinés avec les articles 1, 2, 3 et 9 de la Convention d'Aarhus, en ce que les exigences de la notification préalable d'une mise en demeure, du délai d'attente de dix jours après cette notification et de la notification de l'acte introductif d'instance au collège des bourgmestre et échevins ou
...[+++]à la députation compliqueraient par trop les possibilités des habitants d'agir en justice au nom de la commune ou de la province, alors que la commune ou la province qui agirait encore en justice après la mise en demeure ne doit pas notifier l'acte introductif d'instance à l'habitant.In het tweede onderdeel van het tweede middel in de zaak
nr. 5568 voeren de verzoekende partijen de schending aan van de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, en in het vijfde middel in de zaken nrs. 5559 en 5560 voeren de verzoekende partijen de schending aan van de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 1, 2, 3 en 9 van het Verdrag van Aarhus, doordat de vereisten van de voorafgaande betekening van een ingebrekestelling, de wachttermijn van tien dagen na die betekening en de betekening van de gedinginleidende akte aan het college van burgemeester en schepenen of aan de deputatie de mogelijkheden
...[+++] van de inwoners om namens de gemeente of de provincie in rechte op te treden, te zeer zouden bemoeilijken, terwijl de gemeente of de provincie die na de ingebrekestelling alsnog in rechte zou treden, die gedinginleidende akte niet aan de inwoner dient te betekenen.