Enfin, les requérants allèguent encore, dans la troisième branche du moyen, que les dispositions attaquées violent l'article 155 de la Constitution, en tant qu'elles permettent que des professeurs d'université qui exercent une fonction rémunérée par l'Etat ou par une communauté soient nommés conseillers suppléants, cependant que la disposition constitutionnelle susmentionnée dispose qu'aucun juge ne peut accepter d'un gouvernement des fonctions salariées.
Ten slotte voeren de verzoekers in het derde onderdeel van het middel nog aan dat de bestreden bepalingen artikel 155 van de Grondwet schenden doordat ze toestaan dat hoogleraren die een door de Staat of een gemeenschap bezoldigd ambt uitoefenen, als plaatsvervangend raadsheer kunnen worden benoemd, terwijl de voormelde grondwetsbepaling stelt dat geen rechter van een regering bezoldigde ambten mag aanvaarden.